
Spreekwoorden: (1914)
Witjes lachen,d.w.z. stilletjes, vriendelijk, blijde lachen als gevolg van heimelijke blijdschap of tevredenheid; ook wel: zuinig lachen (als een boer die kiespijn heeft). Het bijw. witjes is gevormd van het bijv. naamw. wit in den zin van vroolijk (vlg. gr. λευκός, dat wit en ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Witjes lachen,d.w.z. stilletjes, vriendelijk, blijde lachen als gevolg van heimelijke blijdschap of tevredenheid; ook wel: zuinig lachen (als een boer die kiespijn heeft). Het bijw. witjes is gevormd van het bijv. naamw. wit in den zin van vroolijk (vlg. gr. λευκός, dat wit en ...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.